Bedrijven moeten een minder afwachtende houding aannemen als het gaat om verduurzaming. Bovendien moeten organisaties veel meer inzetten op het uitwisselen van kennis en best practices. Met die boodschap wil Geanne van Arkel, de recent uitgeroepen MVO-manager van het jaar 2018, het Nederlandse bedrijfsleven wakker schudden. Volgens haar wachten veel bedrijven nog te veel op initiatieven van de overheid. “Overheidsmaatregelen mogen niet de drijvende kracht zijn om duurzamer te willen worden.”
Van Arkel, Head of Sustainable Development bij tapijtfabrikant Interface, werd vorige week tot MVO-manager van het jaar benoemd. In die hoedanigheid mocht ze maandag de AEX-beurs openen. Ze greep de gelegenheid aan bedrijven op te roepen en te inspireren om concreet aan de slag te gaan met duurzame maatregelen. “Op het gebied van duurzaamheid moeten we niet op elkaar gaan wachten. Natuurlijk kan de overheid wel zaken versnellen, door bijvoorbeeld de belasting op arbeid te verschuiven naar grondstoffen”, zegt Van Arkel. “Maar het nog ontbreken van nieuwe wet- en regelgeving mag voor organisaties geen reden zijn voor passiviteit.”
Van Arkel gaf de afgelopen jaren zelf het goede voorbeeld. De jury van de verkiezing prees haar inzet op dit gebied. In haar rol als ‘duurzaamheidsambassadeur’ heeft ze niet alleen binnen de eigen organisatie, maar ook bij andere bedrijven het onderwerp hoog op de agenda gekregen. Door anderen te enthousiasmeren over het onderwerp, maar ook door concreet de samenwerking op te zoeken met organisaties binnen én buiten de eigen sector.
Het mes snijdt aan twee kanten. Haar eigen werkgever Interface laat zien dat duurzaamheid hand in hand gaat met een gezond verdienmodel. De producent van tapijttegels zet met zijn missie ‘Climate Take Back’ in op het leveren van een herstellende bijdrage aan natuur en maatschappij. Tegelijkertijd bespaart het dankzij op de natuur geïnspireerde processen en gesloten grondstofketens jaarlijks miljoenen euro’s. “We willen met onze rendabele duurzaamheidsmaatregelen dan ook andere organisaties inspireren en aansporen hetzelfde te doen. Het ongedaan maken van klimaatverandering kunnen we niet alleen.”
Volgens Van Arkel is het voor het realiseren van die missie belangrijk buiten de eigen kring te opereren. “In veel ketens en sectoren gebeurt op het gebied van circulaire economie al heel veel. Maar er wordt nog te weinig samengewerkt met andere takken van sport. Duurzaamheidsmanagers zitten bovendien vaak in een ‘groene bubbel’. Zij moeten daaruit durven stappen en de taal gaan spreken van mensen die een duurzamere wereld niet per se als topprioriteit hebben.”
Daarnaast moeten organisaties volgens haar veel meer inzetten op kennisdeling. “Niemand concurreert op duurzaamheid. Toch houden organisaties hun kaarten op dit gebied nog dicht tegen de borst. Samenwerken betekent dat je deelt wat goed werkt, maar ook open durft te zijn over maatregelen die niet het gewenste effect bereikten. Op die manier komen we samen sneller tot duurzame innovaties en bedrijfsmodellen. Daar heeft uiteindelijk iedereen belang bij.”
Ik sluit mij volledig bij haar betoog aan: iedereen moet samenwerken!